zaterdag 1 augustus 2015

Wit(te) was

Bochtige polderweg - man rijdt hard - aandacht volledig bij z'n telefoon - ziet bocht over het hoofd - remt te laat (eigenlijk: helemaal niet) en wordt gelanceerd over het slootje. Hij komt terecht in de tuin van een boerenwoning, ter hoogte van de bespannen waslijn, die hij vol raakt ('witte was' wordt 'bonte was'). Boerin ziet het gebeuren, reageert furieus en trekt hem (die dan met de schrik vrij komt) uit z'n auto. Ze zet hem op zo'n overtuigende wijze op z'n nummer, dat de man zich (opnieuw) een ongeluk schrikt. Op de polderweg stoppen mensen - een jongen maakt foto's met z'n telefoon. De man denkt daardoor weer aan z'n eigen telefoon (die nog ergens in de auto moet liggen), rent naar de auto, vindt de telefoon en plaatst deze gehaast aan z'n oor. Zegt dan hard en verongelijkt: "Balen, net opgehangen" - waarbij de boerin denkt dat hij verwijst naar haar (voorheen witte) was. Zij wordt er rustiger door en zegt: "Ach, opnieuw witwassen zal wel lukken" (waardoor de man opnieuw schrikt - ze lijkt namelijk door hem heen te kijken). Hoe kan ze anders weten met welke deal hij juist bezig was? Kortom: wit(te) was te midden van het gewas. Hij denkt: "hoe kom ik hier in vredesnaam weg?" Dat terwijl in de verte de boer nadert, een koe loeit en een sirene klinkt.