zaterdag 1 augustus 2015
Dat hebben wij weer
"Help - de boot is lek - we maken water", roept ze uit. Deze eerste zin zou de opmaat kunnen zijn van een epos over een grootse scheepsramp - met door elkaar lopende verhaallijnen van 'inschepen' tot 'in de reddingsboot' (of - zoals je wilt - 'naar de kelder'). Hier een meer overzichtelijke context (dus geen stof voor een meeslepende roman of met Oscars te bekronen Hollywood film). De setting hier: 'wat een mooi weer vandaag' en 'laten we een uurtje gaan roeien op het meer'. Ze zijn met hun gehuurde polyester bootje net een minuut gaans, als zij haar uitroep doet. Het viel mee: het gat erin bleek zo klein, dat ze het met haar duim dicht kon houden. Hij roeit - met een paar ferme slagen - terug naar de steiger - waar ze hun 'lekbak' op de kant trekken. Binnen - bij de beheerder - doen ze hun verhaal/beklag en krijgen het huurgeld direct terug. Voor de rest geen bijzonderheden (het was warm - haar natte sok was zo weer droog). Hij moest met name hard lachen, waarna zij droog opmerkte: "dat hebben wij weer".