Ze zit voor haar caravan te genieten van warme thee - mintthee (niet vers) - zoals ze iedere avond rond de klok van acht uur voor haar caravan zit te genieten van warme thee. Met haar man dan naast zich - die wat bladert in zijn krant. Die thee altijd in een groene beker - met grote letters 'tea' erop. Die beker en haar man sleept ze al jaren mee in hun caravan. Al zou haar man liever een keer gaan vliegen naar een zonnig eiland. Zij wil daar pertinent niets van weten - fingeert dan altijd dat verhaal over haar vliegangst (die ze overgehouden zou hebben aan een vliegreis lang geleden). Die luchtreis maakte ze wel degelijk - de 'enorme turbulentie' en 'landing naast de baan' heeft ze er later zelf bij verzonnen.
Abrupt (voor haar dan) zegt hij - wijzend op een krantenpagina vol vliegaanbiedingen - "en toch zou ik het leuk vinden om volgend jaar een keer naar het Zuiden te vliegen". Zij op haar beurt vliegt - door deze opmerking - compleet door haar geluidsbarrière heen. Anders gezegd: 'een enkeltje uit haar comfort zone'. "Hoe durf je me zo opzij te zetten", roept ze verstoord (en wat dictatoriaal) uit. En vervolgens nog iets venijniger: "jij denkt ook alleen maar aan jezelf". Terwijl ze dat zegt, schrikt ze er zelf van (het bloed stijgt haar naar het hoofd van woede en schaamte tegelijk) want met dit volume heeft bijkans iedere campinggast het gehoord. Waarop ze er berekenend met een gemaakt-lachje-op-volume aan toevoegt: "die krant brengt je gedachten altijd wat op hol , schatje".